Pesten (2) | Opvoedingspunt

Blog > Algemeen > Pesten (2)

 

Van 2 tot 4 jaar
Peuters en dreumesen kunnen elkaar enorm dwars zitten. Regelmatig valt te zien dat ze elkaars speelgoed afpakken, elkaar aan de haren trekken en proberen elkaar te raken met houten blokken. Zoals kinderen alles moeten leren, moeten ze ook leren om met andere kinderen om te gaan. Af en toe ruzie, vechten om speelgoed hoort daarbij.

Heel jonge kinderen kunnen zich nog niet verplaatsen in de gevoelens van een ander. Zij zijn meestal sterk op zich zelf gericht. Als ze een pop willen hebben die net wordt vastgehouden door een ander kind, willen ze deze pop pakken. Dat het andere kind dat niet zo leuk vindt, hebben ze niet in de gaten.

Rond hun derde jaar beginnen veel kinderen door te krijgen hoe ze contact moeten leggen met andere kinderen. Ze merken dat het beter werkt om iets aan een ander kind te vragen dan om het meteen om te duwen. Sommige kinderen doen er lang over om te leren hoe ze met andere kinderen om kunnen gaan.

Kinderen leren het meeste van de oplossingen die ze zelf uitvinden. Dat geldt ook bij het oplossen van ruzies. Het is daarom niet verstandig om kinderruzies meteen te stoppen of de kinderen een kant en klare oplossing aan te bieden. Het helpt wel om kinderen steun te geven als ze er zelf niet uitkomen. Een voorstel om om de beurt met de pop te spelen of samen met alle poppen te spelen, kan kinderen helpen bij het oplossen van hun ruzie om de pop.

Ruzies tussen kinderen van deze leeftijd vallen niet onder het begrip pesten. Bij pesten zijn het steeds dezelfde kinderen die het slachtoffer zijn.

Bij kinderen onder de vier jaar speelt dit zelden een rol.

Van 4 tot 8 jaar
Kinderen tussen vier en acht jaar verkeren dagelijks in een groep leeftijdgenoten, of ze dat nu leuk vinden of niet. Ze doen daar veel ervaring op. Ze kijken veel naar elkaars gedrag. Ze zien hoe het ene kind iets van een ander gedaan probeert te krijgen. Ze merken dat bepaalde kinderen bijna nooit mogen meedoen met andere kinderen. Al kijkend en handelend leren ze, met vallen en opstaan, hoe je met anderen kunt omgaan.

Kleuters kunnen rollen verdelen en daar hele verhalen bij bedenken. Ze leren ook steeds beter om hun spel af te stemmen op degenen met wie ze spelen. Kleuters reageren dan vooral op het gedrag van de ander. Ze gaan ervan uit dat er een direct verband is tussen iets wat er gebeurt en de emoties die je bij de ander kunt zien. Als er iets van je wordt afgepakt, wordt je boos en dat laat je merken: dat geldt voor iedereen.

Kleuters kunnen nog niet goed inschatten hoe hun eigen gedrag invloed kan hebben op andere kinderen. In de loop van hun schooljaren leren ze dat steeds beter.

Kinderen gaan ook steeds beter beseffen dat eenzelfde gebeurtenis niet bij elk kind dezelfde emotie hoeft op te roepen. Pas in de hoogste klassen van de basisschool zijn kinderen in staat om de gevoelens en eigenschappen van anderen goed te onderscheiden en te beschrijven.

Om sociale vaardigheden te leren, hebben kinderen vooral elkaar nodig. Meestal slagen ze er in zelf hun ruzies op te lossen of te bepalen wie de baas mag zijn. Als dat niet lukt, moeten ze weten dat de volwassenen hen steunen. Kinderen van deze leeftijd zijn vaak al goed in staat om met de hulp van een volwassene te bekijken wat nu eigenlijk het probleem is en hoe dat opgelost kan worden. Daarbij kunnen de vier- en vijfjarigen het beste uit de voeten met eenvoudige oplossingen.

Bij de wat oudere kinderen kan een beroep worden gedaan op hun invoelingsvermogen. Goede voorbeelden en een verstandige aanpak door volwassenen helpen kinderen bij het leren samen-leven.

Gericht pesten komt in deze leeftijdsgroep niet zo veel voor. Wel zijn sommige kinderen populairder dan anderen. De sociale rollen in de groep liggen meestal nog niet vast.

Tags